Verkeerskunsten, geen kunst aan.

In dit algemene lespakket staat aanvullende informatie over Verkeerskunsten voor de leerkrachten en ouders, zoals een voorbeeld van een educatieve verkeerswandeling, informatie over het leren fietsen zonder zijwieltjes of over het fietsen met een groep kinderen. Ook is er een vragenlijst waarmee ouders eventuele knelpunten op de school-thuisroute kunnen vaststellen.

Groep
Groep 1, Groep 2, Groep 3, Groep 4, Groep 5, Groep 6, Groep 7, Groep 8
Thema's
Verkeerskunsten
Uitvoering
Op school
Afbeelding golf bovenkant pagina
Stap 1. Voorbereiding

Stap 2. Uitvoering

Stap 3. Afronding
Geen lesmateriaal

Lesbrief - Verkeerskunsten - algemene informatie voor scholen

Groep 1
Groep 2
Groep 3
Groep 4
Groep 5
Groep 6
Groep 7
Groep 8
Verkeerskunsten
Op school

In de provincie Zuid-Holland werken verschillende overheden en maatschappelijke partners samen om de verkeersveiligheid te vergroten. Kinderen op de basisschool vormen hierin een belangrijke doelgroep. Voor de basisscholen in Zuid-Holland is daarom het programma SCHOOL op SEEF ontwikkeld. In dit programma, dat is ontwikkeld door het Regionaal Ondersteuningsbureau Verkeersveiligheid Zuid-Holland, is als doel gesteld dat kinderen op een veilige manier moeten kunnen opgroeien tot zelfstandige verkeersdeelnemers.

Het programma SCHOOL op SEEF hanteert hierbij 7 doelstellingen:
1. De schoolomgeving en de schoolroutes zijn veilig ingericht
2. Er vindt theoretisch verkeersonderwijs plaats in alle leerjaren
3. Er vindt praktisch verkeersonderwijs plaats in alle leerjaren
4. Er wordt met de ouders gecommuniceerd over verkeersveiligheid
5. Er vindt (indien nodig) handhaving plaats die is afgestemd op de specifieke situatie
6. Er wordt gestimuleerd zoveel mogelijk met de fiets of lopend naar school te gaan
7. De aanpak is structureel en is verankerd in een goede organisatiestructuur

De praktische verkeersmethode Verkeerskunsten geeft invulling aan doelstelling 3 en bevat activiteiten op het gebied van praktische verkeerseducatie. Verkeerskunsten is ook te gebruiken op scholen waar niet met SCHOOL op SEEF wordt gewerkt als praktische verkeersmethode
(naast de theoretische methode).

Verkeerskunsten, geen kunst aan.

Inhoud wordt niet getoond omdat cookies niet toegestaan zijn.

Meer informatie

Waarom praktische lessen?

Om veilig lopend of fietsend aan het verkeer deel te kunnen nemen, is naast kennis van de verkeersregels ook het bezit van voldoende (motorische) vaardigheid belangrijk. Daarom gaat Verkeerskunsten in op praktische vaardigheden. Zaken als goed evenwicht kunnen houden en fietsen zonder slingeren, maar ook meer complexe, samengestelde handelingen worden geoefend. Ook komt aan de orde waar je moet je kijken, hoe je rekening met anderen houdt en hoe je de theoretische verkeersregels in de praktijk toepast. Door regelmatig te oefenen wordt ervaring opgedaan en worden verkeershandelingen meer een automatisme of vanzelfsprekendheid. Er wordt op het schoolplein en in de wijk geoefend met herkenbare voorbeeldsituaties. Een belangrijk onderdeel van de lessen is ook het communiceren en
samenwerken met andere leerlingen (andere weggebruikers). Op deze manier komt het rekening houden met anderen aan de orde en wordt de noodzaak van verkeersveilig handelen
inzichtelijk gemaakt.

De ouders worden betrokken door bij de oefeningen te assisteren. Ook zijn er ouderbrieven bij de verschillende oefeningen, zodat ouders thuis zelf met de kinderen over het onderwerp verder
kunnen gaan.

Aanleiding en leerdoelen per oefening

Bij elke oefening staat vermeld waarom de oefening wordt gedaan. De begeleider kan deze aanleiding van tevoren aan de leerlingen vertellen zodat duidelijk is welke situatie uit het
‘echte’ verkeer wordt gesimuleerd of wat de achterliggende gedachte is bij het uitvoeren van de oefening.

Ook staan de leerdoelen vermeld per oefening. Dat leerdoel geeft houvast voor de leerkracht of begeleider die bij de oefening staat. Voor elke leerling kan worden beoordeeld of aan het
betreffende doel wordt voldaan. Ook kan ervoor worden gekozen om de leerling zichzelf te laten beoordelen. Hiermee wordt bereikt dat de leerling over het eigen handelen nadenkt.
Ten behoeve van de toetsing is een observatieformulier beschikbaar per lespakket Verkeerskunsten.

Organisatie binnen de school

Contactpersoon verkeer

Om het verkeersonderwijs binnen de school te organiseren, is het aan te raden om binnen het team een contactpersoon verkeer aan te wijzen. Deze contactpersoon kan ervoor zorgen dat
er binnen de school blijvende aandacht is voor verkeersonderwijs en kan zorg dragen voor een goede afwikkeling van de geplande praktische verkeersactiviteiten.

Ouders

Naast de contactpersoon verkeer kunnen ook ouders gevraagd worden om mee te denken en te werken in een werkgroep verkeer. De meeste ouders zijn heel betrokken bij een veilige deelname
aan het verkeer van hun kind. Bij deze ouders kan een school aankloppen met de vraag of zij verkeersouder willen worden. Een verkeersouder kan bijvoorbeeld helpen met de uitvoering van de praktische verkeerslessen, helpen met de organisatie van een projectweek over verkeer, het haal- en brenggedrag van de ouders bespreekbaar maken of aanpassingen in de schoolomgeving
initiëren bij de gemeente.

Materialen

In aanvulling op Verkeerskunsten is een materialenset aanwezig, waarin bijna alle materialen zitten om de activiteiten van Verkeerskunsten uit te kunnen voeren. De contactpersoon verkeer of een groepsleerkracht kan zorg dragen voor een planning voor het gebruik en het beheer van de materialen. Aan het eind van dit algemene deel van de lesmap is een overzicht opgenomen met daarin de inhoud van de materialenset en de benodigde aanvullende materialen.

Aandachtspunten bij de organisatie van de lessen

Planning en voorbereiding van de les

  • Plan de praktische lessen ruim van tevoren. Laat medeleerkrachten weten dat u het plein wilt gebruiken voor de verkeerslessen en maak hierover afspraken. De contactpersoon verkeer kan zorg dragen voor een planning van de tijdstippen dat het schoolplein gebruikt zal worden voor verkeerslessen.
  • Plan zo mogelijk meerdere lessen op één dag, zodat de uitgezette oefeningen of de materialen benut kunnen worden door meerdere groepen. Er moeten dan wel afspraken gemaakt worden over het opruimen van het materiaal.
  • Houd rekening met de pauzes. Het is handig als de pauzes worden gehouden op een niet gebruikt deel van het schoolplein.
  • Een aantal activiteiten kan ook in een speellokaal uitgevoerd worden (bijvoorbeeld bij slecht weer).
  • Bij de praktische lessen is hulp nodig van ouders, stagiaires of klassenassistentes. Nodig deze begeleiders op tijd uit.
  • Deel de ouders of verzorgers ruim van tevoren mee dat de leerlingen een praktische verkeersles zullen krijgen. Het is voor de ouders ook prettig om te horen wat hun kind zal leren tijdens deze les.
  • Geef ruim van tevoren aan wanneer de leerlingen met de fiets naar school toe moeten komen. De fiets moet in goede staat zijn.
  • Op de website www.schoolopseef.nl/verkeerskunsten is ondersteunend materiaal beschikbaar zoals filmpjes en plattegronden.

De oefening uitzetten

  • Op iedere leskaart staat beschreven welke materialen nodig zijn bij een activiteit. Verzamel de materialen en zet de oefeningen van tevoren uit met hulp van de begeleiders.
  • De tekeningen van de oefeningen en de genoemde afmetingen zijn richtlijnen. Pas de oefeningen aan als ze te makkelijk of te moeilijk blijken te zijn.
  • De grootte van het schoolplein bepaalt hoe u de oefeningen kunt uitzetten.
  • De oefeningen kunnen ook uitgezet worden op een deel van een parkeerplaats of op een verhard sportveld.
  • Obstakels, zoals bomen en speeltoestellen, kunt u bij sommige onderdelen gebruiken, bijvoorbeeld door de leerlingen er omheen te laten rijden.
  • Zorg ervoor dat er langs de kant van het schoolplein geen fietsen in de weg staan.
  • Kies de juiste plaats op het schoolplein waar u de leerlingen laat wachten met de fiets. Maak bijvoorbeeld vlak bij het startpunt een apart verzamelpunt voor de leerlingen die de oefening al gedaan hebben.
  • Houd rekening met groepen die via het schoolplein de school moeten betreden of verlaten; houd de looproute van deur naar hek vrij.
  • Houd rekening met de klaslokalen die aan het schoolplein grenzen, laat daar bijvoorbeeld geen wachtende leerlingen voor staan.
  • Laat de ouders, die bij het uitgaan van de school wachten op hun kind, weten waar ze kunnen staan.

Instructies aan de begeleiders

  • Geef van tevoren duidelijk aan bij welke oefening de begeleiders staan en wat daar precies van hen en van de leerlingen wordt verwacht.
  • Ieder krijgt de verantwoordelijkheid voor een oefening of activiteit. Als de leerlingen na een afgesproken tijd wisselen, blijft de begeleider bij zijn oefening of activiteit.
  • Spreek van tevoren met de begeleiders af hoe er gewisseld wordt, bijvoorbeeld met de klok mee draaien.
  • Laat de groepen na ongeveer 10-15 minuten wisselen, of als iedereen de oefening minstens twee keer gedaan heeft.

Instructies aan de leerlingen

  • Verdeel de klas in een aantal groepen dat gelijk is aan het aantal oefeningen.
  • Vertel de leerlingen van tevoren in de klas wat er zal gaan gebeuren. Laat de plattegrond en de filmpjes van de oefeningen zien via www.schoolopseef.nl/verkeerskunsten.
  • Maak goede afspraken met de leerlingen over het fietsen op het plein. Je mag alleen fietsen op het plein als je aan de beurt bent, dus niet tijdens het wisselen tussen de oefeningen. Als je wacht, sta je naast je fiets.
  • Vertel de leerlingen waar ze als groep moeten starten en eindigen. Wijs hen het startpunt en het eindpunt van de oefeningen.
  • Geef per oefening duidelijk aan welke handelingen de leerlingen moeten verrichten en waar u op gaat letten tijdens de oefening. Bespreek hoe het beste gestart (zittend starten) en geremd
    kan worden.
  • Laat de leerlingen de oefeningen eerst lopend verkennen.
  • Spreek van tevoren met de leerlingen af hoe er gewisseld wordt, bijvoorbeeld met de klok mee draaien.
  • Vertel de leerlingen hoe ze van de ene oefening naar de andere oefening moeten gaan, zodat ze bijvoorbeeld meteen in de goede rij staan bij de nieuwe oefening.
  • Vertel de leerlingen wat ze moeten doen aan het einde van de les.
  • Bespreek de les na afloop na met de leerlingen. Een observatieformulier waarop de vaardigheden van de leerlingen bijgehouden kunnen worden, is te vinden op de website

De materialenset bij verkeerskunsten

In aanvulling op Verkeerskunsten is een materialenset aanwezig, waarin bijna alle materialen zitten om de activiteiten van Verkeerskunsten uit te kunnen voeren.
De materialenset, of los materiaal, kan via de regiocoördinator worden aangevraagd. De inhoud van de materialenset bestaat o.a. uit:

  • stoepkrijt
  • 80 markeerbollen
  • 17 pylonen
  • diverse verkeersborden
  • 2 verkeerslichten
  • 2 zebrapaden
  • schuine rijproef

Tips bij het gebruik van de materialenset

  • Om een staander klaar te maken voor gebruik, dient u een zwarte en een grijze voet in elkaar te schuiven. Hierin kan de staander worden geplaatst.
  • Als het hard waait, kunnen de staanders verzwaard worden door er een pylon overheen te plaatsen.
  • Doe altijd water in de groene voeten van de verkeerslichten voor gebruik. Zonder water vallen ze snel om, wat tot beschadiging van het materiaal kan leiden.

Bij sommige activiteiten is aanvullend materiaal nodig, zoals bijvoorbeeld een bal, een afvalcontainer, rugzakken, tafels of blokken van de kleuters. Indien aanvullend materiaal nodig is, staat dit aangegeven bij de benodigde materialen per activiteit.

Delen

Lesbrief - Educatieve fietsroute

Groep 5
Groep 6
Groep 7
Groep 8
Schoolomgeving en routes
Verkeersgedrag
Verkeerskunsten
Op school

Inleiding

Bij de educatieve fietsroute wordt een route in de omgeving van de school uitgezet en deze wordt gefietst in kleine groepen.

Materialen

  • Vragenlijst “Knelpunten op de school-thuisroute”
  • Digitale camera

Download de vragenlijst 'Knelpunten op dee school-thuisroute'

Download

Werkwijze

De schoolomgeving wordt in kaart gebracht. Om de eventuele knelpunten in de verkeerssituatie rond de school in kaart te brengen, kunnen de ouders bevraagd worden door middel van de vragenlijst “Knelpunten op de school-thuisroute” (zie bijlagen). In de nabije omgeving van de school wordt vervolgens een fietsroute uitgezet met daarin de knelpunten opgenomen. De leerlingen fietsen de route in groepjes en onder begeleiding. De leerlingen herkennen veilige en onveilige situaties rondom de school en weten hoe zij hierbij kunnen handelen. Ook worden verkeerstekens en verkeersborden die in de route voorkomen vooraf behandeld. Het maken van digitale foto’s geeft mogelijkheden om de route vooraf te bespreken in de klas.

Extra

Houdt van tevoren een fietskeuring, zodat u zeker weet dat de leerlingen allemaal op een veilige fiets rijden.

Delen

Lesbrief - Educatieve wandeling groep 1 en 2

Groep 1
Groep 2
Oversteken
Verkeerskunsten
Op school

Inleiding

Bij de educatieve verkeerswandeling wordt een route uitgezet in de omgeving van de school en deze wordt gelopen in kleine groepen.

Materialen

  • Fluorescerende hesjes voor de begeleiders

Activiteit

Stippel in de omgeving van de school een route uit en oefen zo met de kinderen de verkeerssituaties die in de praktijklessen aan de orde zijn geweest. Bij de educatieve verkeerswandeling gaat het om het inzicht van de kinderen in de verschillende verkeerssituaties, zoals:

  • lopen op de juiste plaats op de stoep
  • passeren van een obstakel
  • lopen in een groep
  • oversteken bij een rustige weg
  • oversteken bij een verkeerslicht
  • oversteken bij een zebrapad
  • oversteken tussen geparkeerde auto’s.

De kinderen lopen de route met een begeleider, bij voorkeur in groepjes van maximaal zes kinderen. Laat de kinderen twee aan twee lopen. Vertel de kinderen dat ze bij het lopen in een groep altijd zelf blijven kijken en opletten en niet blindelings achter hun voorganger moeten aanlopen. Ook is het belangrijk dat de kinderen bij elkaar blijven en goed door lopen, dus geen gat in de groep laten vallen.

Suggesties

  • Laat de kinderen zelf aangeven hoe ze willen oversteken en waar ze op moeten letten.
  • Laat de kinderen op een rustige weg ervaren waarom ze vóór de stoeprand moeten stoppen bij het oversteken, en niet op de stoeprand. Vraag de kinderen om op de stoeprand te gaan staan. Met een klein duwtje in de rug verliezen ze makkelijk hun balans en staan ze opeens op de weg!
  • Vraag de kinderen hun ogen en oren te gebruiken. Waar komt het geluid vandaan?
  • Vraag de kinderen wat de verkeersborden en verkeerstekens (zoals haaientanden) betekenen, die ze onderweg tegenkomen.
  • Wanneer u met de groep ergens naar toe moet (bijvoorbeeld de gymzaal of de bibliotheek), dan kunt u de wandeling benutten als verkeerswandeling.
  • Als u in de schoolomgeving knelpunten of gevaarlijke situaties ervaart, is het aan te bevelen om deze aan de gemeente door te geven. Wellicht kan de gemeente maatregelen treffen ter verbetering van de situatie.

Zie ook de aandachtspunten bij de materialen het lopen op de stoep, het lopen in een groep en de verschillende oversteeksituaties.

Voorbeeld route ondersteunend met foto's

Voorbeeld route plattegrond

Beschrijving van de handelingen bij het oversteken

Oversteken bij een rechte weg

  • Stop op de laatste stoeptegel vóór de stoeprand.
  • Kijk naar links en naar rechts en weer naar links.
  • Wacht als er verkeer aan komt rijden.
  • Als het verkeer voorbij is, begin je weer opnieuw met kijken: links, rechts, links.
  • Als er niets meer aan komt rijden, steek je rustig en recht over.
  • Blijf kijken tijdens het oversteken: eerst naar links, daarna naar rechts.

Passeren van een obstakel op de stoep

  • Stop vóór het obstakel.
  • Kijk naar achter, opzij en naar voren, wanneer je de weg op moet om langs een obstakel te lopen.
  • Wacht als er verkeer aan komt rijden.
  • Als het verkeer voorbij is, begin je weer opnieuw met kijken: naar achter, opzij en naar voren.
  • Als er niets meer aan komt rijden, kijk je opnieuw naar achter en loop je langs het obstakel.
  • Ga niet verder de weg op dan nodig en ga zo snel mogelijk de stoep weer op.

Oversteken bij een zebrapad

  • Stop op de laatste stoeptegel vóór de stoeprand.
  • Kijk naar links en naar rechts en weer naar links.
  • Wacht als er verkeer aan komt rijden.
  • Als het verkeer doorrijdt, begin je weer opnieuw met kijken: links, rechts, links.
  • Als het verkeer stopt of als er niets meer aan komt rijden, steek je rustig en recht over.
  • Blijf kijken tijdens het oversteken: eerst naar links, daarna naar rechts.

Oversteken bij een kruispunt

  • Oversteken bij een kruispunt is vaak best lastig omdat je naar zo veel kanten moet kijken. Kijk of er een andere plaats is om over te steken.
  • Is deze plaats er niet, stop dan op de laatste stoeptegel vóór de stoeprand op een plaats waar je goed naar alle kanten kunt kijken.
  • Kijk naar alle kanten bij een kruispunt, ook achterom! Kijk eerst naar achter, dan naar links, naar voren, naar rechts en weer naar achter en links (Je kijkt dus met de wijzers van de klok mee).
  • Wacht als er verkeer aan komt rijden.
  • Als het verkeer voorbij is, begin je weer opnieuw met kijken naar alle kanten: naar achter, naar links, naar voren, naar rechts en weer naar achter en links.
  • Als er niets meer aan komt rijden, steek je rustig en recht over.
  • Blijf naar alle kanten kijken tijdens het oversteken.

Oversteken tussen geparkeerde auto's

  • Kijk altijd eerst of er een andere plaats is om over te steken.
  • Is deze plaats er niet, ga dan op de stoep bij de geparkeerde auto’s staan.
  • Kijk of er iemand in de auto’s achter het stuur zit, de auto’s kunnen namelijk wegrijden of achteruit rijden.
  • Zit er iemand achter het stuur? Loop dan door naar een andere plek om over te steken.
  • Zit er niemand achter het stuur? Loop dan tussen de auto’s door tot de weg (de kijklijn), zodat je “om het hoekje” kunt kijken.
  • Kijk naar links en naar rechts en weer naar links.
  • Wacht als er verkeer aan komt rijden.
  • Als het verkeer voorbij is, begin je weer opnieuw met kijken: links, rechts, links.
  • Als er niets meer aan komt rijden, steek je rustig en recht over.
  • Blijf kijken tijdens het oversteken: eerst naar links, daarna naar rechts.

Deze educatieve verkeerswandeling is gebaseerd op een ontwerp van verkeersleerkracht Ronald Wittenberg.

Delen

Lesbrief - Educatieve wandeling groep 3 en 4

Groep 3
Groep 4
Oversteken
Verkeerskunsten
Op school

Inleiding

Bij de educatieve verkeerswandeling wordt een route uitgezet in de omgeving van de school en deze wordt gelopen in kleine groepen.

Materialen

  • Fluorescerende hesjes voor de begeleiders

Voorbeeld route ondersteunend met foto's

Voorbeeld route plattegrond

Activiteit

Stippel in de omgeving van de school een route uit en oefen zo met de kinderen de verkeerssituaties die in de praktijklessen aan de orde zijn geweest. Bij de educatieve verkeerswandeling gaat het om het inzicht van de kinderen in de verschillende verkeerssituaties, zoals:

  • lopen op de juiste plaats op de stoep
  • passeren van een obstakel
  • lopen in een groep
  • oversteken bij een rustige weg
  • oversteken bij een verkeerslicht
  • oversteken bij een zebrapad
  • oversteken tussen geparkeerde auto’s
  • oversteken bij een kruispunt
  • oversteken bij een T-splitsing
  • oversteken tussen uitrit.

Een uitrit is een uitgang of een oprit van een garage, van een erg of van en parkeerplaats. Ook een weg kan en uitgang zijn, bijvoorbeeld een uitritconstructie bij een 30/km zone. Aan de doorlopende stoep en de schuine afrit kun je zien dat het om een uitsit gaat. Je moet voorrang krijgen van iedereen uit de uitrit komt rijden. Let op: voorrang moey je krijgen, dus blijf altijd kijken of je wel gezien wordt en de auto echt je je stopt.

De kinderen lopen de route met een begeleider, bij voorkeur in groepjes van maximaal zes kinderen. Laat de kinderen twee aan twee lopen. Vertel de kinderen dat ze bij het lopen in een groep altijd zelf blijven kijken en opletten en niet blindelings achter hun voorganger moeten aanlopen. Ook is het belangrijk dat de kinderen bij elkaar blijven en goed door lopen, dus geen gat in de groep laten vallen.

Suggesties

  • Laat de kinderen zelf aangeven hoe ze willen oversteken en waar ze op moeten letten.
  • Laat de kinderen op een rustige weg ervaren waarom ze vóór de stoeprand moeten stoppen bij het oversteken, en niet op de stoeprand. Vraag de kinderen om op de stoeprand te gaan staan. Met een klein duwtje in de rug verliezen ze makkelijk hun balans en staan ze opeens op de weg!
  • Vraag de kinderen hun ogen en oren te gebruiken. Waar komt het geluid vandaan?
  • Laat de leerlingen de snelheid van voertuigen inschatten: hoeveel tellen is het totdat die fiets/auto bij je is?
  • Vraag de kinderen wat de verkeersborden en verkeerstekens (zoals haaientanden) betekenen, die ze onderweg tegenkomen.
  • Wanneer u met de groep ergens naar toe moet (bijvoorbeeld de gymzaal of de bibliotheek), dan kunt u de wandeling benutten als verkeerswandeling.
  • Als u in de schoolomgeving knelpunten of gevaarlijke situaties ervaart, is het aan te bevelen om deze aan de gemeente door te geven. Wellicht kan de gemeente maatregelen treffen ter verbetering van de situatie.

Zie ook de aandachtspunten bij de materialen het lopen op de stoep, het lopen in een groep en de verschillende oversteeksituaties.

Instructiefilm Samen op pad, lopen in een groep

Inhoud wordt niet getoond omdat cookies niet toegestaan zijn.

Meer informatie

Instructiefilm Oversteken, zo doe je dat!

Inhoud wordt niet getoond omdat cookies niet toegestaan zijn.

Meer informatie

Instructiefilm Oversteken tussen geparkeerde auto’s: zo doe je dat veilig

Inhoud wordt niet getoond omdat cookies niet toegestaan zijn.

Meer informatie

Beschrijving van de handelingen bij het oversteken

Oversteken bij een rechte weg

  • Stop op de laatste stoeptegel vóór de stoeprand.
  • Kijk naar links en naar rechts en weer naar links.
  • Wacht als er verkeer aan komt rijden.
  • Als het verkeer voorbij is, begin je weer opnieuw met kijken: links, rechts, links.
  • Als er niets meer aan komt rijden, steek je rustig en recht over.
  • Blijf kijken tijdens het oversteken: eerst naar links, daarna naar rechts.

Passeren van een obstakel op de stoep

  • Stop vóór het obstakel.
  • Kijk naar achter, opzij en naar voren, wanneer je de weg op moet om langs een obstakel te lopen.
  • Wacht als er verkeer aan komt rijden.
  • Als het verkeer voorbij is, begin je weer opnieuw met kijken: naar achter, opzij en naar voren.
  • Als er niets meer aan komt rijden, kijk je opnieuw naar achter en loop je langs het obstakel.
  • Ga niet verder de weg op dan nodig en ga zo snel mogelijk de stoep weer op.

Oversteken bij een zebrapad

  • Stop op de laatste stoeptegel vóór de stoeprand.
  • Kijk naar links en naar rechts en weer naar links.
  • Wacht als er verkeer aan komt rijden.
  • Als het verkeer doorrijdt, begin je weer opnieuw met kijken: links, rechts, links.
  • Als het verkeer stopt of als er niets meer aan komt rijden, steek je rustig en recht over.
  • Blijf kijken tijdens het oversteken: eerst naar links, daarna naar rechts.

Oversteken bij een kruispunt

  • Oversteken bij een kruispunt is vaak best lastig omdat je naar zo veel kanten moet kijken. Kijk of er een andere plaats is om over te steken.
  • Is deze plaats er niet, stop dan op de laatste stoeptegel vóór de stoeprand op een plaats waar je goed naar alle kanten kunt kijken.
  • Kijk naar alle kanten bij een kruispunt, ook achterom! Kijk eerst naar achter, dan naar links, naar voren, naar rechts en weer naar achter en links (Je kijkt dus met de wijzers van de klok mee).
  • Wacht als er verkeer aan komt rijden.
  • Als het verkeer voorbij is, begin je weer opnieuw met kijken naar alle kanten: naar achter, naar links, naar voren, naar rechts en weer naar achter en links.
  • Als er niets meer aan komt rijden, steek je rustig en recht over.
  • Blijf naar alle kanten kijken tijdens het oversteken.

Oversteken tussen geparkeerde auto's

  • Kijk altijd eerst of er een andere plaats is om over te steken.
  • Is deze plaats er niet, ga dan op de stoep bij de geparkeerde auto’s staan.
  • Kijk of er iemand in de auto’s achter het stuur zit, de auto’s kunnen namelijk wegrijden of achteruit rijden.
  • Zit er iemand achter het stuur? Loop dan door naar een andere plek om over te steken.
  • Zit er niemand achter het stuur? Loop dan tussen de auto’s door tot de weg (de kijklijn), zodat je “om het hoekje” kunt kijken.
  • Kijk naar links en naar rechts en weer naar links.
  • Wacht als er verkeer aan komt rijden.
  • Als het verkeer voorbij is, begin je weer opnieuw met kijken: links, rechts, links.
  • Als er niets meer aan komt rijden, steek je rustig en recht over.
  • Blijf kijken tijdens het oversteken: eerst naar links, daarna naar rechts.

Deze educatieve verkeerswandeling is gebaseerd op een ontwerp van verkeersleerkracht Ronald Wittenberg.

Delen

Oefening - Fietsen met een groep

Groep 5
Groep 6
Groep 7
Groep 8
Fietsvaardigheid
Schoolomgeving en routes
Verkeersgedrag
Verkeerskunsten
Op school
Voor thuis

Aandachtspunten bij de voorbereiding

  • Neem alleen leerlingen mee die goed zelfstandig kunnen fietsen en een veilige fiets hebben.
  • Zorg dat alle leerlingen hebben geleerd om een noodstop te maken.
  • Let op losse veters en laat keycords in de jassen doen of afdoen.
  • Laat de bagage op een goede manier vervoeren.
  • Verzamel de leerlingen met de fiets op een vaste plek op het schoolplein.
  • Maak heldere afspraken en geef voor vertrek duidelijke instructies aan de leerlingen.

Neem mee:

  • fluorescerende hesjes voor de begeleiders
  • een mobiele telefoon met belangrijke telefoonnummers (school, andere begeleiders)
  • een EHBO-set
  • een bandenplakset
  • een fietspompje.

Instructies en afspraken met de leerlingen:

  • Spreek af wat te doen bij lastige verkeerssituaties/gevaarlijke plekken.
  • Spreek af wat te doen bij verkeerslichten die maar kort op groen staan. Bijvoorbeeld: zodra het licht op geel springt, stoppen de kinderen die nog moeten beginnen met het oversteken van de weg. De rest van de groep wacht aan de overkant op een stuk weg waar genoeg ruimte is tot de groep weer bij elkaar is.
  • Fiets in tweetallen met de sturen schuin achter elkaar en niet naast elkaar.
  • Fiets nooit met meer dan twee naast elkaar.
  • Houd twee handen aan het stuur.
  • Fiets niet te dicht naast of achter elkaar. Geef elkaar de ruimte.
  • Houd je voorwiel niet recht achter het achterwiel van je voorganger, maar een beetje links of rechts ervan, zodat je niet zo snel op je voorganger botst als deze plotseling moet remmen.
  • Waarschuw elkaar als je plotseling moet remmen.
  • Laat geen gat vallen in de groep.
  • Houd rekening met andere weggebruikers. Geef zo nodig ruimte en ga achter elkaar fietsen.
  • Als iemand belt of toetert om in te halen, waarschuw de fietser(s) voor je en ga achter elkaar fietsen door te ritsen.
  • Ga ook achter elkaar fietsen bij drukke of smalle wegen.
  • Wil je iemand inhalen? Kijk eerst achterom, want misschien word je zelf ingehaald.
  • Blijf altijd zelf goed opletten. Rijd niet zomaar achter je voorganger aan.
  • Help elkaar en waarschuw degene die achter je fietst voor bijvoorbeeld een paaltje in het wegdek.
  • Wees geconcentreerd en serieus. Slippen en zonder handen fietsen is echt te gevaarlijk. Stoeien op de fiets is niet stoer, maar stom!
  • Let goed op het stopteken van de voorste fietser.
  • Iedereen houdt zich aan de verkeersregels.

Wie fietst waar?

  • Beginnende fietsers fietsen aan de binnenkant. De leerling met de minste fietservaring fietst naast de leerkracht.
  • Bij één begeleider: wijs een ervaren en fietsvaardige leerling aan om vooraan te rijden en rijdt zelf achteraan voor het overzicht.
  • Bij twee of meer begeleiders: één vooraan en één achteraan. Laat de langzaamste leerlingen voorop fietsen en laat hen het tempo bepalen.

Bronnen

  • Ideeënboek BSO “Van de achterbank op de fiets”, JSO
  • Veilig Verkeer Nederland
Delen

Oefening - Leren fietsen zonder zijwieltjes

Groep 1
Groep 2
Groep 3
Groep 4
Fietsvaardigheid
Verkeersgedrag
Verkeerskunsten
Voor thuis

Sommige kinderen kunnen al vanaf hun vierde jaar zonder zijwieltjes fietsen, maar bij de meesten duurt het wat langer. Gemiddeld leert een kind rond zijn vijfde verjaardag zonder zijwieltjes te fietsen, maar er zijn ook kinderen die dat pas leren als ze zes of zeven zijn. Bij het fietsen zonder zijwieltjes gaat het niet alleen om het bewaren van het evenwicht, maar ook om het op de juiste manier opstappen en afstappen, het wegrijden, het remmen en het maken van bochten. Daarnaast gaat het ook om het koers kunnen houden, het verruimen van het gezichtsveld, het oriënteren en het coördineren van de bewegingen van handen, armen, benen en voeten. Hieronder vindt u meer informatie over hoe u met uw kind het fietsen zonder zijwieltjes kunt oefenen.

Tips

  • Uw kind moet het zelf willen. Wacht desnoods nog een paar weken tot het moment zich aandient.
  • Zorg dat uw kind voldoende vertrouwen heeft in het welslagen van de onderneming en zich voldoende veilig voelt. Dus niet opjagen en veel geduld hebben.
  • Een loopfiets is een goed hulpmiddel om uw kind te leren zijn evenwicht te vinden en te bewaren.
  • Laat uw kind niet naar zijn trappers of zijn stuur kijken, maar recht vooruit. Blijf dit steeds herhalen.
  • Besteed vooral veel aandacht aan het veilig leren stoppen. Met name het moment waarop de stilstaande fiets gaat kantelen, en er één been op de grond gezet moet worden, moet goed geoefend worden.
  • Zorg ervoor dat het zadel en het stuur van de fiets goed zijn afgesteld op de grootte van uw kind. Uw kind moet zittend op het zadel met gestrekte benen plat op de grond kunnen staan. Zo kan uw kind het gemakkelijkst het evenwicht herstellen.
  • Zadel en stuur moeten stevig zijn vastgezet. Zorg bovendien dat de fiets goedwerkende remmen heeft.

Benodigde materialen

  • Fiets zonder zijwieltjes
  • Hesje met een handvat op de rug (verkrijgbaar bij de fietsenwinkel)
  • Fietshelm

Toelichting materialen

In de fietsenwinkel zijn hesjes met een handvat op de rug verkrijgbaar. Ook kunt u een lange das of sjaal om het middel van uw kind knopen, en het zo ‘aan de leiband’ leren fietsen. Gaandeweg kunt u de sjaal wat laten vieren, terwijl uw kind blijft denken dat het vastgehouden wordt. Zonder hesje of ‘leiband’ kunt u uw kind het beste vasthouden op de rug aan de jas of onderaan het zadel. Als u uw kind vasthoudt aan de arm kan het uit balans raken. Vervolgens haalt u langzaam uw hand bij het zadel of de rug weg en u blijft dichtbij om in te kunnen grijpen als uw kind het evenwicht dreigt te verliezen.

Het gebruik van een fietshelm wordt door verkeersveiligheidsorganisaties aangeraden. Ook al woont u in een rustige wijk en fietst uw kind niet langs drukke wegen, vallen kan overal. In het begin fietsen kinderen nog niet zo stabiel. Ze hoeven maar even afgeleid te zijn, om meteen al slingerend de berm in of tegen de stoeprand aan te rijden. Een fietshelm kan de kans op hoofd letsel met 45% tot 80% verlagen.

Oefeningen

Lopen met de fiets

  • Loop met de fiets met twee handen aan het stuur.
  • Loop met de fiets met één hand aan het stuur en met één hand op het zadel.
  • Loop een slalom met de fiets.
  • Loop met de fiets rond de begeleider en voer tegelijkertijd opdrachten uit, zoals hand op het hoofd, vinger op de neus, hand in de zij, hand uitsteken, etc.

Evenwicht houden zonder te trappen.

Dit kan op twee manieren.

  • Ga op het zadel zitten en houd je fiets tussen je benen.
  • Maak vaart zonder te trappen door je op de grond af te zetten met je voeten (dit kan met beide voeten tegelijk of afwisselend met de ene en de andere voet).
  • Rijd rechtuit en houd balans.
  • Eventueel: ga fietsen door je voeten op de trappers te zetten en te trappen.

Of

  • Ga op het zadel zitten en houd je fiets tussen je benen.
  • Maak vaart zonder te trappen door middel van steppen: één voet staat op de trapper in de laagste stand, de andere voet duwt af op de grond.
  • Rijd rechtuit en houd balans.
  • Eventueel: ga fietsen door de andere voet op de hoogste trapper te zetten en te trappen.

Wegrijden

  • Zet één trapper met de voet omhoog (iets voorbij de hoogste stand in de traprichting) door je achterwiel aan het zadel of de bagagedrager op te tillen (eventueel met hulp van de begeleider).
  • Ga op het zadel zitten met één voet op de grond en één voet op de hoogste trapper.
  • Maak een trapbeweging, zet de andere voet op de laagste trapper en trap door (denk aan: balans houden en vooruit kijken).
  • Na een paar keer trappen rijd je uit en houd je balans.

Fietsen

  • Rijd rechtuit op een pad van 2 meter breed (maak dit pad steeds smaller).
  • Fiets afwisselend langzaam en snel.
  • Maak bochten naar links en naar rechts (let op: de trapper aan de binnenkant van de bocht kan het beste in de hoogste stand staan).
  • Rijd een slalomtraject.

Remmen, stilstaan en afstappen

Remmen kan je doen met de handrem, met de terugtraprem of met beide remmentegelijkertijd. De handremmen zijn voor kleine handen lastig in te drukken en doen het minder goed met slecht weer. Met de terugtraprem kan vaak wel krachtig geremd worden en heeft daarom de voorkeur. Als de fiets alleen handremmen heeft, rem dan altijd rustig en met twee handen tegelijk. Bij abrupt remmen met alleen de voorhandrem, bestaat het gevaar om over de kop te slaan.

  • Rem rustig en kom geleidelijk tot stilstand, zonder te haperen of te stoten.
  • Zet pas één voet op de grond, als de fiets volledig stilstaat.
  • Ga sneller fietsen en maak een noodstop zonder te slippen (let op: maak geen noodstop met alleen de voorhandrem).
  • Sta stil met de fiets en houd balans met één voet aan de grond en één voet op de trapper in de laagste stand.
  • Rijd weg, fiets vooruit en rem af.
  • Zet eerst één voet op de grond en stap daarna pas van de fiets af (zonder te springen).
Delen

Oefening - Lopen in een groep

Groep 1
Groep 2
Oversteken
Verkeerskunsten
Op school

Inleiding

Bij deze activiteit leren de leerlingen wat de juiste handelingen zijn bij het lopen in de groep, zoals bijvoorbeeld waar ze moeten lopen als er geen stoep is.

Instructiefilm Lopen in een groep

Inhoud wordt niet getoond omdat cookies niet toegestaan zijn.

Meer informatie

Oefening

Zet met behulp van de markeerbollen en stoepkrijt een route uit op het schoolplein (bijvoorbeeld om de zandbak heen lopen en dan naar het klimrek). Laat de leerlingen twee aan twee in een lange rij de uitgezette route lopen. Het gaat hier vooral om het oefenen van het naast elkaar lopen met een groep leerlingen. Zorg ervoor dat er in de route één oversteeksituatie is. De voorste leerlingen moeten stoppen op de laatste stoeptegel vóór de stoeprand.

De leerlingen zorgen ervoor dat:
  • ze zo ver mogelijk bij de weg vandaan lopen
  • er geen gat valt in de groep
  • ze bij elkaar blijven en blijven doorlopen
  • de andere kinderen uit de groep met rust worden gelaten (niet duwen en trekken)
  • iedereen veilig loopt in de groep
  • de voorste leerlingen wachten vóór de stoeprand als de weg moet worden overgestoken.

Differentiatie

  • Laat één of twee leerlingen in tegenovergestelde richting de route lopen. Het groepje leerlingen moet voldoende ruimte maken voor de tegemoetkomers, bijvoorbeeld door achter elkaar te gaan lopen.
  • Plaats een obstakel op de route. Hierbij is het belangrijk dat de kinderen achter elkaar gaan lopen als ze het obstakel passeren. Ook hier geldt: eerst naar achter, opzij en naar voren kijken en dan pas passeren.
Delen

Oefening - Oefenen van de route van het verkeersexamen

Groep 7
Groep 8
Schoolomgeving en routes
Verkeersgedrag
Verkeerskunsten
Op school

Inleiding

In veel gemeenten wordt als aanvulling op het theoretisch verkeersexamen van Veilig Verkeer Nederland een praktisch verkeersexamen georganiseerd voor de leerlingen van groep 7 en/of 8. Als voorbereiding op het praktische verkeersexamen is het belangrijk de route hiervan te oefenen.

Werkwijze

Het oefenen van de route van het verkeersexamen kan op de volgende manieren:

  • lopend met de hele klas waarbij moeilijke punten op de route besproken worden
  • lopend in kleine groepjes waarbij moeilijke punten op de route besproken worden
  • met de hele klas op de fiets
  • in groepjes op de fiets.

Ook kan de route op papier, bijvoorbeeld ingetekend in een plattegrond, van tevoren aan de leerlingen meegegeven worden. De leerlingen kunnen de route dan zelf, buiten schooltijd, met hun ouders, of met een oudere broer of zus fietsen.

Extra

Houd van tevoren een fietskeuring, zodat u zeker weet dat de leerlingen allemaal op een veilige fiets rijden.

Delen

Film - SCHOOL op SEEF en een veilige schoolomgeving (ouders)

Groep 1
Groep 2
Groep 3
Groep 4
Groep 5
Groep 6
Groep 7
Groep 8
Verkeerskunsten
Schoolomgeving en routes
Verkeersgedrag
Voor thuis

SCHOOL op SEEF en een veilige schoolomgeving

Inhoud wordt niet getoond omdat cookies niet toegestaan zijn.

Meer informatie
Delen

Aanbevolen lespakketten

Groep: Groep 1, Groep 2, Groep 3, Groep 4
Thema's: Schoolomgeving en routes, Verkeerskalender
Lesgeven met SCHOOL op SEEF.
Zo werkt het!

Inhoud wordt niet getoond omdat cookies niet toegestaan zijn.

Meer informatie